Terwijl het geluid van schoten harder wordt, rennen de tienjarige Louis en zijn broer naar hun kamer en kruipen onder hun bed. Ze weten wat het geluid betekent. Een aanval van rebellen!
Deze mannen vechten tegen de regering van Colombia. De soldaten van het Colombiaanse leger komen net te laat. De rebellen nemen de vader van de jongens mee. Hij moet de weg wijzen in de jungle zodat ze kunnen ontsnappen. Vier uur later laten de rebellen hun vader vrij, maar het gevecht gaat nog dagen door. Veel van Louis’ vrienden sterven in de strijd.
Toen Louis dertien jaar was, ging hij mensen helpen. “God liet me merken dat Hij mijn God en Vader is en dat Hij er altijd voor mij is”, vertelt Louis. “Ik voelde de liefde van God in mijn leven en ik wilde dat andere mensen dat ook ontdekten.”
Ik was bang
De jongen gebruikte zijn kleine beetje spaargeld om boeken en spelletjes te kopen en gaf die aan de mensen in zijn dorp. Zij waren nog steeds bang voor nieuwe aanvallen. Louis gaf Bijbels aan iedereen die hij ontmoette, ook aan politieagenten, militairen en rebellen. Hij zei tegen hen: “Jezus houdt nog steeds van u, ondanks dat u veel mensen pijn hebt gedaan.” Dat vond hij wel spannend. “Ik was bang maar ik dacht: als ik sterf, dan is God erbij.”
Nu is Louis 27 en is hij dominee in een dorp waar het best gevaarlijk is. Hij denkt dat er iedere week spionnen in de kerk zitten, die doorvertellen wat hij zegt. Hij weet ook dat ze elk moment kunnen zeggen dat hij binnen een dag moet vertrekken. Dat is ook gebeurd met andere dominees.
“Ik ben niet bang”, zegt hij. “God dienen vind ik het allermooiste wat er is. God roept me om te preken in deze gebieden waar het gevaarlijk is. Ik verlang ernaar om te blijven zodat ik Zijn lichtje kan zijn op deze moeilijke plaats.”
Vraag:
Louis is bang maar toch geeft hij rebellen een Bijbel. Wat vind je daarvan? Waarom vindt hij het belangrijk om mensen die kwaad doen Gods Woord te geven?